Rawagede – nog steeds niet OK

9 december 2014

Waar is 595.500 euro Nederlands belastinggeld gebleven?

Na de historische uitspraak van de rechtbank Den Haag heeft ambassadeur Tjeerd de Zwaan op 9 december 2011 namens Nederland formeel excuses aangeboden aan de weduwen van Rawagede voor de door Nederlandse militairen in 1947 gepleegde oorlogsmisdaden.

Dorpshoofd Marmat eiste vervolgens de helft van het geld van de weduwen op en zou dat herverdelen onder de dorpsbewoners. De Nederlandse regering is uiteraard niet verantwoordelijk voor de beschamende taferelen die zich daarna in het dorp afspeelden. Maar daarmee is de financiële kant van deze zaak nog niet afgewikkeld.

Deel van diorama te Rawagede – foto Max van der Werff

Geschiedenis – Context – Reconstructie

Met alle aandacht de afgelopen jaren voor het bloedbad van Rawagede, zou je de indruk krijgen dat de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog op enkele excessen na een redelijk schone oorlog was. Niets is minder waar.

Luitenant-admiraal Helfrich, bevelhebber der strijdkrachten in het Oosten, schreef het volgende aan De Booy, minister van marine op 2 dec. 1945:

Dit land moet gezuiverd worden van alle slechte elementen al waren het er 100.000, vóórdat wij opnieuw kunnen beginnen en de zaak weer gezond kunnen opzetten. Dat daartoe krachtige strijdmiddelen, vooral ook luchtmacht, onontbeerlijk zijn en dat men niet zal ontkomen aan een bloedige strijd, is logisch en onvermijdelijk. Elke andere oplossing, die weer naar een nieuwe appeasement zou zweemen is slechts uitstel van executie.

De bron van dit citaat is ‘Officiële Bescheiden betreffende de Nederlands-Indonesische Betrekkingen 1945-1950‘. Een ongeveer vijftienduizend pagina’s tellende samenvatting van relevante documenten uit die periode. Om een indicatie van het aantal uitgevoerde zuiveringsacties van Nederlandse militairen te krijgen hebben we dit archief doorgespit. In de driehonderdenvier vermeldingen van plekken waar een of meerdere zuiveringsacties hebben plaatsgevonden, komt Rawagede niet eens voor. Hier een visualisatie van de acties in chronologische volgorde:

Omdat dit archief slechts een samenvatting is, moet het werkelijke aantal militaire acties een veelvoud van driehonderdenvier zijn. Verder is het woord zuiveringsactie een zorgvuldig gekozen eufimisme. Veteraan Krijn van Putten legt uit dat onder anderen leden van de voormalige Waffen-SS Viking-divisie actief waren in Indonesië, dat oren van overledenen werden verzameld, burgers zonder enige reden in het achterhoofd werden geschoten, enz, enz.

Na het definitieve verlies van de kolonie blijft het bijna twintig jaar stil. Nederland is druk met de wederopbouw en voor de verhalen van veteranen is geen interesse. Onder elkaar praten ze wel over hun belevenissen, maar in het openbaar wordt gezwegen over gepleegde oorlogsmisdaden.
Dan komt veteraan en psycholoog Joop Hueting in 1969 met sensationele onthullingen in Vara Achter het Nieuws. Nederlandse militairen hebben volgens hem talloze oorlogsmisdaden gepleegd in de voormalige kolonie. De publieke verontwaardiging is zo enorm, dat de regering De Jong zich gedwongen ziet opdracht te geven tot een archiefonderzoek. Binnen drie maanden wordt de excessennota opgesteld. Deze bevat slechts zesenzeventig, voornamelijk lichtere vergrijpen van beperkte omvang.

Waarom staat Rawagede in de Excessennota?

De Verenigde Naties was zich met het conflict gaan bemoeien en had een Commissie Goede Diensten ingesteld. bijkomend effect uiteraard een reeks archiefstukken die niet over het hoofd gezien kunnen worden. Een paar vermeldingen met Rawagede:

Ondervoorzitter van de Nederlandse onderhandelingsdelegatie (Van
Vredenburch) aan minister van Buitenlandse Zaken (Van Boetzelaer van Oosterhout), 28 jan. 1948:

…Tevens werd van Amerikaanse zijde vernomen, dat door de militaire waarnemers van de CGD een unaniem en voor ons zeer ongunstig rapport werd opgesteld over het voorgevallene te Rawahgedeh. Dit houdt dus in, dat de Belgische militiare waarnemer daarmede accoord is gegaan. Onnodig U te zeggen, dat de Belgische Delegatie ons met geen woord over deze aangelegenheid heeft gesproken. [*]

Ambassadeur te Washington Van Kleffens aan minister van buitenlandse zaken Van Boetzelaer van Oosterhout, 6 feb. 1948:

In de Amerikaanse pers en radio verscheen een bericht van A.P. d.d. 5
Februari uit Batavia over een bewering van Indonesische zijde betreffende het optreden van Nederlandse troepen in Karangjoenti op 26 Januari, waarbij 285 Indonesiërs zouden zijn gedood. Terloops werd hiervan melding gemaakt door het State Department, alhoewel daarbij terstond werd gezegd, dat men er aan twijfelde of de Indonesische bewering wel juist was. Het State Department schonk echter meer aandacht aan het commentaar van een niet genoemd lid van de Nederlandse delegatie, die gezegd zou hebben, dat dit incident op een
tweede Rawahgedeh leek, doch dat dit zich achter de gedemilitairiseerde zone had afgespeeld en de regelingen van het bestand hierop dus niet van toepassing waren. Door het State Department werd de formele juistheid van deze bewering weliswaar erkend, doch het waarschuwde ons vriendschappelijk dat al te hardhandige politiemaatregelen een voor ons niet gewenste indruk zouden kunnen maken. Onze conduite staat is na Zuid Celebes, Bondowoso en Rawahgedeh niet meer brandschoon. Ik zal mede het het oog op de Veiligheidsraad, gaarne zo spoedig mogelijk inlichtingen ontvangen over de juiste toedracht en feiten van het hierboven bedoelde incident. [*]

Van Kleffens aan Van Boetzelaer van Oosterhout 7 feb. 1948

Beste Pim,
Door de activiteit van Snouck is het gelukt, voor een uur de beschikking te krijgen, à titre extrêmement confidentiel, over het rapport van de CGD aan de Veiligheidsraad zoals dat op het ogenblik luidt. Twee exemplaren gaan hiernevens. Wil daarvan het meest voorzichtige gebruik maken, want er zouden lelijke brokken gemaakt worden indien aan het licht kwam dat wij dit stuk voortijdig in handen hebben gehad. […]
Het rapport bevat, voor zover ik na een zeer snelle lezing (tijd voor gezette studie is er op het ogenblik niet) met Snouck kon vaststellen, twee elementen die voor ons niet onbedenkelijk zijn. In de eerste plaats zult Ge ontwaren dat de relazen betreffende Madoera en Rawagedeh op het Secretariaat ter lezing zullen worden gelegd. In de tweede plaats wordt als bijlage aan het rapport gehecht de befaamde Kerststukken van de CGD met inbegrip dus van Graham’s hoogst bedenkelijke annex II. Op dit ogenblik wordt geprobeerd of wij het State Department ertoe kunnen krijgen druk op Graham uit te oefenen om al die stukken weg te laten. [*]

Zesendertig jaar na uitgave van de Excessennota wordt op 5 mei (!) 2005 het Komite Utang Kehormatan Belanda, Comité Nederlandse Ereschulden opgericht. De voorzitter van het comité, de onnavolgbare cementarbeider Jeffry Pondaag, leest de excessennota en onderzoekt de mogelijkheden om een rechtszaak tegen de Nederlandse staat te beginnen. Na uitvoerig overleg met professor Zegveld wordt in 2008 ook werkelijk een juridische procedure opgestart.

Minister Koenders (destijds ontwikkelingssamenwerking) besluit in februari 2009 Rawagede (nu Balongsari) te steunen. Medewerkers van de Nederlandse ambassade inventariseren ter plekke waar in het dorp behoefte aan is. Volgens het ministerie van buitenlandse zaken moet de hulp nadrukkelijk niet worden gezien als compensatie van het aangedane leed.
De weduwen van Rawagede reageren beledigd op de plannen van Koenders: “de arrogantie die spreekt uit het feit dat de slachtoffers worden afgescheept met een gift uit de middelen van Ontwikkelingssamenwerking voor een dergelijke oorlogsmisdaad”.

15 September 2011, precies één dag na de historische overwinning van de weduwen, worden er Kamervragen gesteld waar de 850.000 euro ontwikkelingshulp zijn gebleven. Michel Maas schrijft een dag eerder in de Volkskrant dat niemand in Rawagede weet waar het geld blijft. Het ministerie van Buitenlandse Zaken antwoordt onder anderen: “momenteel worden door het Indonesische ministerie van Binnenlandse Zaken de noodzakelijke administratieve procedures doorlopen en wordt de laatste hand gelegd aan de inhoudelijke details.”

Van de 850.000 is 254.500 euro naar de Nederlandse stichting Hivos gegaan. Dat geld, samen met particuliere inzamelingen, is verantwoord besteed onder andere in de vorm van microkredieten aan de plaatselijke bevolking. Blijft een gat van 595.500 euro.

Juni 2014. In Suppa, op het voormalige Celebes, bouwt het Comité Nederlandse Ereschulden zonder subsidie in een paar weken tijd een schoolgebouwtje voor vijfhonderdvijfennegentigduizend vijfduizend euro . Een half jaar eerder maakte premier Rutte nog een ‘genereus gebaar‘ naar de weduwen van Celebes.

Idealisme veinzende Nederlandse politici maken het mogelijk dat geld van Nederlandse belastingbetalers dat is bedoeld voor arme Indonesiërs in de zakken van corrupte Indonesische collega’s verdwijnt.
Zwijgen om maar vooral de goede relaties met Indonesië niet onder spanning te zetten, is fout. Nu er met het aantreden van president Joko Widodo een frisse wind waait, moet Nederland aan Indonesië blijven vragen:

Waar is 595.500 euro Nederlands belastinggeld gebleven?

Net zo lang totdat de beloofde school, kliniek en markthal in Rawagede eindelijk zijn gebouwd.