13 januari 2013
Nieuwe truc voor het ontwijken van onderzoek naar Nederlandse oorlogsmisdaden
Drie Nederlandse instituten hebben de regering gevraagd onderzoek te financieren naar de gebeurtenissen van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog 1945-49.
Eind december 2012 antwoordde minister van Buitenlandse Zaken Timmermans: “Indonesië vindt het geen goed idee”.
De instituten – het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) – spraken hun ‘teleurstelling’ uit.
Op het eerste gezicht lijkt de weigering van de Nederlandse regering plausibel. Het onderzoeksproject moet immers worden gesteund door zowel de Nederlandse als Indonesische staat en Indonesische historici zullen worden uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. Als Indonesië weigert mee te werken, waarom zou Nederland dan solistisch gaan optreden?
Vanuit een ander perspectief bekeken is de positie van de Nederlandse regering en die van de instituten fundamenteel onjuist. Het onderzoeksvoorstel van de instituten is uiterst vaag en gaat voorbij aan een aantal fundamentele vragen die moeten worden beantwoord voordat Indonesië kan worden gevraagd deel te nemen aan het herschrijven van een belangrijk deel van de Nederlandse geschiedenis.
Een paar van die vragen zijn:
1) Waarom heeft Nederland nooit een grondig onderzoek uitgevoerd? De excessennota van 1969 kan op zijn best worden beschouwd als een uiterst beperkte steekproef.
2) De hele wereldgemeenschap was tegen de Nederlandse ‘politionele acties’. Nooit in de geschiedenis was de Nederlandse diplomatie zo geïsoleerd, maar de wereldopinie werd genegeerd en 150.000 soldaten werden een militair conflict ingestuurd. Hoe kon dit gebeuren en wie waren verantwoordelijk?
3) Wanneer werd Indonesië onafhankelijk? Het lijkt een domme vraag, omdat iedereen het antwoord op kan zoeken bij Wikipedia. Maar in tegenstelling tot de rest van de wereld die weet dat 17 augustus 1945 de juiste datum is, is het officiële Nederlandse standpunt zelfs vandaag de dag 27 december 1949. Tijd voor een aanpassing?
4) Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot verklaarde in een toespraak, gehouden op 17 augustus 2005 in Jakarta: ‘Nederland stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis’. Wat houdt dat precies in?
5) In 1971 vindt een wetswijziging plaats waardoor oorlogsmisdaden niet langer kunnen verjaren. Uitdrukkelijk wordt in de wet opgenomen dat dit niet geldt voor Nederlandse oorlogsmisdaden begaan in Indonesië tussen 1945-50.
– Wat is de rechtvaardiging voor deze uitzondering?
– Is Nederland geloofwaardig als zelfbenoemd centrum van internationaal recht?
6) Waarom zijn grote delen van Nederlandse archieven na bijna zeventig jaar nog steeds geheim?
De Nederlandse samenleving in het algemeen, historici en opinieleiders in het bijzonder moeten dergelijke fundamentele vragen niet langer ontwijken, maar op een eerlijke manier beantwoorden. Dan pas is echte verzoening met Indonesië mogelijk.
*Indonesia Calling – documentaire van Joris Ivens. (trailer)
Filmpamflet tegen het Nederlands kolonialisme en in solidariteit met de jonge republiek Indonesië. Toen Joris Ivens, die door de Nederlandse overheid was aangesteld als Film Commisioner voor Nederlands Indië, tijdens zijn verblijf in Sydney in de gaten kreeg dat Nederland de vooroorlogse verhoudingen in Indonesië wilde herstellen, eventueel met militair geweld en in tegenspraak met wat hem was voorgespiegeld en wat in de Atlantic Charter was overeengekomen, diende hij zijn ontslag in en maakte deze film. Met clandestiene opnames in de havens van Sydney waar de bonden van havenarbeiders de schepen met Nederlands oorlogstuig die de haven probeerden uit te varen, boycotten en matrozen aanzetten de dienst op deze schepen te weigeren.
(Bron: http://www.ivens.nl/NL/film1946indonesiacallingNL.htm )
Auteur: Max van der Werff
13 januari 2013 geplaatst