De Massamoord van Bandar Buat

6 januari 2013

De Nederlandse Luchtmacht bombardeerde druk bezochte markt op Sumatra

De markt van Bandar Buat anno 2012. Foto: Y.Rieger-Rompas, Kukb.nl

Veteraan Jacky de Lange van Bataljon Zeeland*:

“Op deze plek in Bandar Buat, staan we op een plaats waar ik niet durf zeggen dat ik Nederlander ben en zeker niet dat ik veteraan ben. Hier is iets gebeurd, dat vergeet je je hele leven niet meer. En het woord neem ik voor mijn eigen rekening, het was gewoon een oorlogsmisdaad.

Hier heb je een monument en hier wijzen de mensen naar de lucht en ze kijken naar de lucht omdat daar die Mustangs vandaan kwamen.”

Voorgeschiedenis

De komst van de geallieerde troepen op Sumatra en andere plaatsen in Indonesië na de capitulatie van Japan is besloten door South East Asia Command (SEAC). De opdracht: krijgsgevangenen bevrijden en handhaven van de openbare orde en veiligheid.

Op 10 oktober 1945, bereiken de geallieerde troepen onder leiding van brigadegeneraal Hutchinson de Emmahaven (Teluk Bayur) en nemen de posities van de Japanse bezetter over. Het is Hutchinson niet toegestaan in te grijpen in civiele of militaire aangelegenheden van de op 17 augustus 1945 door Soekarno uitgeroepen Indonesische republiek.

Oktober 1946 wordt het commando van de geallieerden overgedragen aan de Nederlandse troepen onder bevel van kolonel J.W. Sluyter.

 Kolonel J.W. Sluyter

Kolonel Sluyter staat aan het hoofd van de U-brigade. Wapen van deze brigade is de ridderhelm met open vizier die symbool moet staan voor een open en eerlijke strijd.

De terugkeer van de Nederlanders stuit op hevig verzet van de lokale bevolking.

Lt.gouverneur-generaal Van Mook schrijft op 28 januari 1947 aan minister van overzeese gebiedsdelen Jonkman:

“Situatierapport No 46 van 18-25 Januari.Padang: In den Oost-sector werd in twee gevallen gemeld, dat er binnen de demarcatielijn door de Indonesiërs bruggen opgeblazen werden. Op 20 Januari is er ter neutraliseering van de bedreiging van het Oostfront, een verrassende Nederlandsche actie in de richting van Bandarboeat ingezet, waarbij door de Indonesiërs zware verliezen geleden werden, terwijl groote buit behaald werd, waaronder een stuk geschut, mortieren, mitrailleurs, geweren, voertuigen en munitie. In enkele gevallen werden eigen patrouilles beschoten. In verband met de nijpende voedselsituatie en de blokkade door de TRI van den invoer van levensmiddelen is de bevolking ontevreden. De formeele besprekingen van de TRI met de Nederlandsche civiele autoriteiten zijn voortgezet.”

(Bron: 84. Nederlands-Indonesische Betrekkingen 1945-1950)

Strategisch doel van de Nederlandse gevechtsoperaties is controle over de toegangsweg van Padang naar Indaroeng. Daar staat de op 18 maart 1910 opgerichte NV Nederlandsch Indische Portland Cement Maatschappij. De fabriek bestaat nog steeds en heet tegenwoordig PT Semen Padang.

De Nederlandse grondtroepen worden gesteund door P-51 Mustang gevechtsvliegtuigen. In een archiefstuk van Squadron 122 staat vermeld dat op 7 januari vier Mustangs van Medan naar Padang vertrekken en dat deze op 15 januari 1947 door vier anderen worden afgelost.

De Mustangs hebben boordmitrailleurs en kunnen worden uitgerust met bommen en raketten. Ook wordt geëxperimenteerd met zelfgemaakte benzinebommen met handgranaten als geïmproviseerde ontsteking.

 P-51 Mustang en grondpersoneel vliegbasis Medan

Legercommandant Buurman van Vreeden aan lt.gouverneur-generaal Van Mook op 29 januari 1947

“Na grondige zuivering van het gebied werden de troepen naar Padang teruggetrokken. Ten aanzien van het gebruik van vliegtuigen deed ik op 10 Januari telegrafisch bevelen uitgaan, waarbij de volgende regels werden vastgesteld :

a. inzet mag slechts dan geschieden, wanneer alle andere middelen falen, c.q. de dracht van de artillerie niet toereikend is of ingeval van zeer ernstige bedreiging van de veiligheid van eigen troepen en de door ons bezette gebieden;

b. bij beschieting van eigen vliegtuigen is afstraffen met boordwapens toegestaan; gebruik van bommen en rockets is daarbij verboden.

Dit bevel werd op 14 Januari schriftelijk bevestigd. Terzake moge worden verwezen naar den inhoud van mijn schrijven van dien datum, No ll/G.S.03, Zeer Geheim, gericht aan den Commandant U-Brigade te Padang, waarvan een afschrift wordt bijgevoegd. Ik heb den Brigadecommandant verzocht mij te rapporteeren, waarom van dezen regel werd afgeweken. In dit verband moge ik de aandacht van Uwe Excellentie vestigen op de omstandigheid, dat in den brief, welke door den heer Sjahrir op 28 dezer aan den voorzitter van de Commissie-Generaal werd gericht, sprake is van een actie welke door Nederlandsche vliegtuigen op 18 dezer zou zijn ingezet tegen Loeboek Bergaloeng. De actie had ten rechte plaats op 20 Januari jl.”

(Bron: 90. Nederlands-Indonesische Betrekkingen 1945-1950)

De markt van Bandar Buat anno 2012. Foto, Y. Rieger-Rompas, Kukb.nl

Indonesische ooggetuigen

Meneer Mansyur vertelt dat hij vanuit zijn schuilplaats in Indarung een vliegtuig hoorde en een spervuur van schoten. Op de plaats waar het gebeurde vond hij later ongeveer 40 onherkenbaar verminkte lichamen op een schoolplein. Hij hielp de lijken begraven in een groot gat.

Meneer Munir vertelt dat de luchtaanval door de Nederlandse luchtmacht plaatsvond op zaterdag 18 januari 1947, rond drie uur ´s middags. Honderden mensen werden gedood en raakten gewond, maar niemand weet de exacte aantallen. De slachtoffers waren vooral vrouwen die inkopen kwamen doen en handelaren met hun kraampjes. Sommige vrouwen waren borstvoeding aan het geven en omarmden hun kind in een vergeefse poging het te beschermen.

Meneer Mansyur en meneer Munir – Foto credit, Kukb.nl

Aan het eind van de middag heeft meneer Munir met een aantal vrienden enkele van de honderden ernstig gewonden en doden met een kar naar de Lagere school Kabun gebracht, ongeveer 500 meter verderop. De ernstig gewonden werden door de Rode Kruis behandeld.Na het verzamelen van de lichamen vluchtte meneer Munir samen met meneer Kamar en een aantal andere vrienden uit angst voor een volgende aanval het bos in. Een paar dagen later keerden zij terug en hebben de overgebleven lichamen verzameld en in een massagraf begraven.

Lijken opgestapeld als stenen op de steenfabriek.

Veteraan Jacky de Lange*:

Er waren honderden, honderden doden. Ja je weet hoe zo’n pasar is, hardstikke druk met mensen. Ja, dat is nou eenmaal zo.

Het was namelijk zo, onze Kolonel, brigadecommandant Sluyter die had gezegd: ‘Voor elke bom die ze neerzetten, zal ik een TRI-hoofdkwartier vernietigen’. Dus een vernietiging van een kamp van de tegenpartij.Op een morgen was er dus een bom geëxplodeerd en ‘s middags kwamen er drie Mustangs van het vliegveld van Medan en wij stonden d’r op te kijken van ons kampement in Padang en we zagen die Mustangs duiken. Nou ja, dat is natuurlijk een emplacement van de tegenpartij. Maar wat gebeurt er nou, de volgende dag gaan we deze kant op en ik was met mijn collega Belgrave en we kwamen hier op die pasar… nou jonge wat we zagen, nou dat is niet te geloven. Daar lagen de lijken opgestapeld als stenen op de steenfabriek.

Ik vergeet ook nooit, het stikte van de vliegen en collega Belgrave kreeg een vlieg op z’n lip. Hij heeft een half uur staan spugen, nou ja, je begrijpt het wel. Maar het ergste is, er werd geen emplacement van de militairen onder vuur genomen…nee om de donder niet, het was gewoon een pasar van de mensen. Het is gewoon een slachtpartij geweest.”

*) Documentaire Gerard Bueters: Bevrijding of Merdeka: bataljon Zeeland 1944-1948 Geciteerde fragmenten veteraan Jacky de Lange op 1u:4min

Bijzondere dank aan Comité Nederlandse Ereschulden, K.u.k.b.nl en Yvonne-Rieger-Rompas voor de foto’s en onderzoek ter plaatse op Sumatra.