17 september 2014
Reactie op ‘Indonesische onbetamelijkheden’ van Patrick van Schie – Trouw 16/09/13
Patrick van Schie is historicus en directeur van de Teldersstichting, het onafhankelijk wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme gelieerd aan de VVD. Hij schreef zijn column op persoonlijke titel.
‘Halfbloeden’. Historicus Van Schie gebruikt het woord in de tweede paragraaf van zijn artikel. De laatste keer dat ik ‘halfbloedje’ werd genoemd was ik ongeveer tien jaar. Dat is inmiddels ruim veertig jaar geleden. Ik heb een Apeldoornse moeder en een Javaanse vader. Als klein jongetje vroeg ik mij af: hoezo ‘half’? Toen ik het woord gisteren weer tegen kwam, werd me plotsklaps veel duidelijk.
Totoks, halfbloeden en inlanders
De oude blanke kolonialen maakten onderscheid tussen halfbloeden en inlanders. Halfbloeden konden in het oude Nederlands-Indië de Nederlandse nationaliteit verkrijgen als ze aan konden tonen dat hun vader of biologische moeder Neerlands bloed in de aderen heeft. Het is die helft van het bloed van het halfbloedje dat telde. De andere helft was waardeloos. Zo had je daar waar ‘iets groots verricht’ werd drie bevolkingsgroepen:
totok = 2 blanke ouders
halfbloed = blanke ouder + niet-blanke ouder
inlander = 2 niet-blanke ouders.
En wel in die rangorde. Het woord halfbloed is niet meer in zwang en ook het woord inlander kom je niet meer tegen. Het woord inlander heeft tegenwoordig iets denigrerends. De moderne, beschaafde Nederlander voelt de racistische connotatie haarfijn aan en gebruikt het woord ‘Indonesiër’. Maar daarover verderop meer. Halfbloed. Als moderne, beschaafde Nederlander stel ik voor dat we het woord halfbloed vervangen door dubbelbloed. Indische Nederlanders bestaan namelijk uit twee helften en in zich verenigen zij the best of both worlds.
Terug naar het stuk van Van Schie:
“De executies werden destijds, in de periode 1945-1949, niet in opdracht van de Nederlandse regering uitgevoerd, maar wel door militairen die deze regering dienden. De Nederlandse regering is dus niet schuldig aan deze executies, ook de kabinetten van die tijd niet, maar zij is volgens de gebruiken van de parlementaire democratie wel verantwoordelijk voor wat in haar naam plaatsvindt of – in dit geval – lang geleden heeft plaatsgevonden.”
Een ernstige onjuistheid. In dezelfde Trouw wordt helder uitgelegd dat de Nederlandse regering volledig op de hoogte was van de oorlogsmisdaden die het Depot Speciale Troepen in Zuid-Celebes pleegde.
Tijdgeest: het was de periode van de Neurenberger processen. Leiders kunnen zich niet beroepen op ‘ik gaf alleen de opdracht’ en voetvolk kan zich niet beroepen op ‘Ik voerde slechts orders uit’. De hele chain of command is hoofdelijk aansprakelijk.
In de Nederlandse parlementaire geschiedenis is het gebruikelijk om over het kleinste detail te soebatten, maar vaak ziet men de essentie over het hoofd.
“Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat in het bijzonder bovengenoemde kapitein Westerling door de meeste mijner zegslieden verantwoordelijk werd gesteld voor de militaire excessen. De vaak door hen gemaakte vergelijkingen met het Japansche schrikbewind vielen steeds in het nadeel van de Nederlandsche troepen uit.”
Van Poll (lid commissie-generaal) aan Beel (minister-president), 1 febr. 1947
De Belanda’s waren erger dan de Jappen. Waarvan akte, meneer Van Schie.
Verder: “Sommige Indonesiërs vinden dat de Nederlandse excuses behoren te worden geweigerd zolang de ‘wantoestand’ voort bestaat dat Nederland 27 december 1949, toen de soevereiniteitsoverdracht plaatsvond, aanhoudt als de dag van de Indonesische onafhankelijkheid. Zij eisen dat ons land ‘erkent’ dat die onafhankelijkheid ontstond op 17 augustus 1945, toen de nationalisten Soekarno en Hatta haar eenzijdig uitriepen.”
Van Schie verwijst hier naar het interview van Michel Maas met Anhar Gonggong. Deze collega historicus van Van Schie verloor zijn vader, twee broers en ongeveer 20 familieleden. Allemaal afgeslacht door ‘onze jongens’. Gonggong vertegenwoordigt (nog) een minderheidsstandpunt in Indonesië en het is flauw om een heel land verwijten te maken voor uitspraken van één persoon. Als sommige Nederlanders “alle Turken terug naar Marokko” schreeuwen, hoeft Nederland zich daar uiteraard niet voor te verantwoorden. Maar volgen we de redenering van Van Schie.
“Indien de Nederlandse regering zou verklaren dat Indonesië eigenlijk al op 17 augustus 1945 onafhankelijk is geworden, impliceert dat bovendien dat Nederland in 1945 geen militairen naar Indië zond om het wettig gezag wederom te handhaven maar een invasie in een ander land pleegde. […] Indonesië was in 1945 nu eenmaal geen door de internationale gemeenschap erkende staat, al zagen Indonesische opstandelingen dat graag anders; de soevereiniteit berustte nog bij Nederland.”
Inderdaad, een heel belangrijk argument voor Nederland om 17 augustus 1945 niet te erkennen als onafhankelijkheidsdatum van Indonesië. Waren we in Indië al erger dan de Japanners, worden we met de erkenning van 17 augustus 1945 ook nog eens net zo slecht als de Duitsers die ons onafhankelijke Nederland binnen vielen.
De uitspraak van Ben Bot in 2005 dat Nederland 17 augustus 1945 ‘ruimhartig en de facto’ erkent kan inderdaad alleen als leeg gebaar worden beschouwd. Wat bedoelde hij met ‘Nederland stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis’?
Van Schie legt zich om begrijpelijke redenen vast op 27 december 1949, maar vraagt zich tegelijkertijd af: Waar blijven eigenlijk de excuses van de Indonesische regering, toch in dezelfde mate verantwoordelijk voor die gebeurtenissen als de huidige Nederlandse regering voor wat onder haar verre voorgangers is gebeurd, voor deze slachtpartijen?
Dat is raar. Eerst vaststellen dat er geen Indonesië was in de periode 1945-1949 en vervolgens excuses eisen van datzelfde land waarvan je net hebt vastgesteld dat het op dat moment niet bestond. De soevereiniteit berustte nog bij Nederland, zegt hij immers zelf.
Als Van Schie consequent is, dan eist hij excuses van de inlanders.
In het rechtbankvonnis ‘Rawagede’:
“Het gaat in deze zaak immers om executies door Nederlandse militairen van ongewapende onderdanen van het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden die zonder vorm van proces zijn uitgevoerd in het kader van de uitoefening van het koloniale bewind van de Staat over een inmiddels voormalige kolonie. De Staat kan, zoals hij ook onderkent, van deze executies een ernstig verwijt worden gemaakt.”
De ploppers, de rampokkers, de weduwen van Rawagede en Zuid-Sulawesi zijn onderdanen van het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden.
Verder in het vonnis:
“De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat het weliswaar gaat om oude feiten, maar wel om feiten die betrekking hebben op een periode in de Nederlandse geschiedenis die nog niet is afgewikkeld. […] Bovendien gaat het om een periode in de geschiedenis waarvan nog mensen in leven zijn die deze periode en de aan de orde zijnde feiten hebben meegemaakt.”
Duitsers zijn voor ons geen moffen meer en de meeste Indonesiërs voelen niet meer de negatieve connotatie van het woord ‘Belanda’. Wij zijn voor hen weer gewoon Nederlanders.
Historicus Van Schie denkt en schrijft echter nog als een Belanda.
Voor een Indonesisch perspectief: Meneer, we moved on.
Tekst: Max van der Werff Jr.